Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

 

Artikel 58 Referte-eis
1
De verzekerde voldoet aan de referte-eis indien:
a
hij in 36 weken onmiddellijk voorafgaande aan de eerste dag na de dag waarop het recht op loon op grond van artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of bezoldiging op grond van hoofdstuk IV, vierde afdeling, van de Ziektewet of het recht op ziekengeld op grond van artikel 29 van de Ziektewet is geëindigd, in ten minste 26 weken als verzekerde arbeid heeft verricht;
b
hij onmiddellijk voorafgaande aan de eerste dag van de wachttijd recht heeft op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet; of
c
zijn recht op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet is geëindigd wegens het gaan verrichten van arbeid in dienstbetrekking en hij op de eerste dag van de wachttijd recht op herleving van die uitkering zou hebben gehad, indien hij op die dag geen recht had gekregen op ziekengeld als bedoeld in de Ziektewet.
2
Voor de vaststelling van het aantal van 36 weken als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a worden niet in aanmerking genomen weken gedurende welke de verzekerde:
a
wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid geen arbeid kon verrichten;
b
werkzaamheden heeft verricht uit hoofde waarvan hij op grond van de Werkloosheidswet niet als werknemer wordt beschouwd als bedoeld in artikel 8 van die wet en hij op grond van dat artikel de hoedanigheid van werknemer heeft herkregen;
c
wegens het genieten van onbetaald verlof geen arbeid heeft verricht, tot een maximum van achttien maanden; of
d
geen arbeid heeft verricht maar wel recht op uitkering heeft op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg.
3
Bij algemene maatregel van bestuur kan voor bepaalde groepen werknemers het in het eerste lid bedoelde aantal van 36 weken hoger worden vastgesteld en het in dat lid bedoelde aantal van 26 weken lager worden vastgesteld.
4
Bij ministeriële regeling worden regels worden gesteld met betrekking tot de berekening van het aantal van 26 weken, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a. Deze regels hebben betrekking op de gelijkstelling van weken waarin geen arbeid is verricht met weken waarin hij als verzekerde arbeid heeft verricht.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •